Dag 12 – 27 september 2023

H ú S A V í K – D J ú P A V í K

Vandaag vroeg op, want we gaan we naar Djupavik. Hoewel ik best vroeg uit de veren ben, zit heel hard opschieten er blijkbaar niet in, want voordat ik het ontbijtje heb klaargemaakt, staat Jens al fris en fruitig voor mijn neus. Snel van alle restjes een ontbijtje fabriceren en de koffer inpakken. Een uurtje later dan gepland gaan we op pad, het is negen uur in de ochtend. Het wordt de langste rit van de IJsland reis. 478 km waarvan 70 km over onverharde weg. Volgens maps in het ruim 6 uur rijden. We laten de ringweg los, om te gaan naar het meest noordwest gelegen deel van IJsland, de Westfjorden, het is het minst bevolkte deel van IJsland.

Hoewel de diverse regio’s in het noorden van IJsland niet het dunst bevolkt zijn, is er ook hier weinig bewoning langs de hoofdroute. Naar plaatsjes gaan met nog enige bewoning, betekent omrijden naar de kust. Alle grotere dorpen liggen langs de kust en hebben een haven. Vanwege te groot tijdsverlies, laten we de ongetwijfeld leuke vissersdorpjes links liggen, of eigenlijk letterlijk rechts. We raken er al aan gewend, de meest schitterende landschappen onthullen zich voor ons. We maken een korte, zeer korte stop, op een prachtige plek, maar we waaien er bijna weg en de regen slaat om onze oren. We zijn intussen best wat gewend, maar dit is iets te gortig.

De grootste plaats die daadwerkelijk langs de route ligt is Blönduós en deze plaats ligt ook perfect in het midden van de route vandaag. Het B&S restaurant lijkt vooraf het leukste en daar zijgen we neer. Het is geen weer om door een dorp te sloffen, op zoek naar een betere plek. Het is inmiddels lunchtijd en al snel stromen de groepen toeristen binnen. We eten aangenaam, het is niet spectaculair en ook niet slecht, eigenlijk zoals je in Nederland in een wegrestaurant eet. Bij het lokale benzinestation tanken we en doen we nog wat boodschapjes.

Dan weer verder richting de Westfjorden en richting de afslag van route 1 naar weg 68 een 100 kilometer verderop. Zodra we bij de weg 68 aankomen blijkt als eerste dat er een stuk onverhard is en ten tweede wordt deze weg gerenoveerd. Dat geeft nog wat problemen met tegenliggers die zich, ondanks de waarschuwingsborden, ongeduldig op onze weghelft hebben begeven en geen kant meer op denken te kunnen. Ze kijken Jens afwisselend verwachtingsvol en kwaad aan. Er lijkt de veronderstelling te zijn dat Jens onze auto wel even de diepe greppel instuurt, maar Jens zegt tegen mij, hun probleem, dus hun oplossing. En met een beetje proberen, lukt het de tegenliggers te passeren en kunnen we weer verder.

De weg is afwisselend onverhard en verhard, maar is nog prima te doen. De vergezichten zijn prachtig en we steken nog een fjord over.

Als we na nog een krappe 100 kilometer bij weg 643 aankomen, wordt het een ander verhaal, de weg is onverhard en niet bijster onderhouden. Dat zorgt ervoor dat de 69 kilometer lange route ruim een uur vergt. Maar eindelijk, na een ontelbaar aantal bochten, klimmen, dalen, heen en weer schudden, zien we plots de haringfabriek en daarachter de rest van de bebouwing van Djupavik. Op de parkeerplaats zien we nog een andere auto, later blijkt dit een gestrande automobilist te zijn, die in het hotel nog geruime tijd op de lokale wegenwacht moest wachten.

We zijn dus de enige gasten en dat is gunstig, omdat de douches en toiletten gedeeld zijn. Nu hebben zowel Jens als ik ieder een enorme privé badkamerruimte ter beschikking, met een krappe douchecabine, dat dan weer wel. Alle kamers zijn op de bovenverdieping en om daar te komen is er een prachtige originele trap met uitgesleten treden. Ik hijs mij naar boven en Jens doet een paar keer hetzelfde maar dan met alle koffers en tassen. FIJN! Het hotel is gezellig, met een onhandige kneuterigheid. Allerlei snuisterijtjes staan overal en, altijd goed, er zijn heel veel boeken. Op de slaapverdieping is een kleine huiskamer, zo ook op de begane grond bij het restaurant. Het heeft een huislijke en gezellige vibe. Het oogt gastvrij en er is gratis koffie en thee, heerlijk.

Zo gezellig en lekker warm als het is in het hotel, zo guur is het buiten. We merkten het al bij aankomst, maar als ik een plek zoek om buiten een sigaretje op de steken, moet ik kruipdoor, sluipdoor naar de achterkant van het hotel. Daar is er minder wind die over het water tegen het hotel aanbotst en een heel klein streepje droogte van de dakgoot. Het is, als je de rondslingerende blikjes en melkpakken negeert, een prachtige plek, naast een beekje, met zicht op de waterval naast het hotel en nog 2 andere watervallen aan deze kant van het fjord en drie andere exemplaren aan de overkant. Dus uiteindelijk een luxe plekje, dat ik er de rest van de tijd maar inhoud. Jens maakt intussen een video van het woeste weer, dat helaas de rest van de tijd in Djupavik aanhoudt. De manager van het hotel zegt later dat dit nu al de elfde dag rotweer is en dat dit uitzonderlijk is, meestal klaart het na drie dagen weer op. Wij klagen niet, op een bepaalde manier past het weer wel bij de woeste kliffen en watervallen en de grootsheid van de fjorden.

Om 19.00 uur is het tijd voor het diner. We bestellen de kip en die is bijzonder mals en in saus gedrenkt. Zoals vrijwel overal in IJsland is er gratis water, ik neem daarbij zoals gebruikelijk appelsap en Jens volgens traditie cola. We zijn moe, dus niet al te lang na het eten gaan we richting de slaapkamer. De bedden zijn comfortabel en het dekbed en de extra deken geven genoeg warmte, dus we gaan prima slaap tegemoet.

Extra informatie
Djupavik ligt in Vestfirðir of Westfjorden en dat is een van de acht regio’s van IJsland. Het heeft net iets meer dan 7.000 inwoners en een oppervlakte van 9409 km² en is daarmee de minst bevolkte regio in IJsland (iets meer dan 3 bewoners per vierkante km). Het landschap bestaat uit diepe fjorden, waar in de winter op sommige plaatsen geen zonlicht komt. Geologisch gezien zijn hier de oudste delen van IJsland te vinden. De ondergrond is basalt uit het tertiair. Nu is de vraag, van die 7.000 inwoners, hoeveel wonen er in Djupavik, het antwoord is twee. Dat wil zeggen twee vaste bewoners, er zijn wat vakantiewoningen. Deze twee mensen zijn ook de eigenaar van het hotel. (informatie van Wikipedia)