Dag 9 – 23 september 2023

S e y ð i s f j ö r ð u r –
H ú s a v í k

Nog even wat meer over Seyðisfjörður. Dat is een klein maar fijn stadje dat aan een prachtige fjord ligt. Dat ook waarschijnlijk heel goed aangeeft hoe open minded en geëmancipeerd de IJslanders zijn. De straat die notabene leidt naar de kerk is beschilderd met regenboog kleuren om de diversiteit te eren. De bewuste straat heet Ranargata en aan deze straat ligt ook ons Guesthouse. Sterker nog, we kijken recht op de regenboog en zien dus alle mogelijke toeristen in het stadje foto’s maken. Zodra we zelf naar buiten gaan, om nog wat foto’s te maken, van het meer vooral, en om naar de supermarkt te gaan, zien we alweer een groep met camera. Het zijn een stuk of vijf Aziatische vrouwen, die in allerlei poses gefotografeerd willen worden door wat de enige man lijkt te zijn in het gezelschap. Er wordt gesprongen, duimen omhoog, nogmaals net even anders gesprongen, armen wijd, nogmaals gesprongen en dit in diverse samenstellingen, alleen, met twee, met vier, etc. Jens zegt: ‘Dit zou ik dus nooit aankunnen, ik zou na 10 foto’s al hebben opgegeven’, hij kijkt met afschuw naar de vrouwen en met bewondering naar de arme fotograaf. Ongeveer 73 foto’s later is het gezelschap uitgefotografeerd en volgt een jong stel met twee schattige kindjes waarvan er een nog maar net kan lopen. Ze maken minder foto’s, minder geposeerd en het ziet er amusanter uit.

Bij de lokale supermarkt slaan we wat eten en drinken voor het ontbijt in. De vriendelijke dame bij het brood, die de enige medewerker op het moment lijkt te zijn, vertelt ons zorgzaam dat we moeten uitkijken met de broodjes, wat die komen net uit de oven en zijn nog heet. De supermarkt is bescheiden, de broodjes zijn dat niet. Heerlijk, warm inderdaad en moddervet, dus een overdaad aan calorieën. De volgende stop is Egilsstadir, het stadje dat dienstdoet als centrum voor de omgeving. Er is een prachtige souvenirshop waar we goed slagen en we lopen nog een rendier tegen het lijf. Ik heb later nog geprobeerd om iets meer over dit kunstwerk te weten te komen, helaas zonder succes. Vreemd genoeg staat het wel aangemerkt als toeristische attractie, maar dat is het dan ook. Jammer voor de creatieveling die het gemaakt heeft. Wij hebben we in ieder geval van genoten en het bracht een glimlach op onze gezichten.

We reizen dus vandaag vanaf Oost IJsland naar het noorden en wel naar de walvisstad Húsavík. Het is een rit van ongeveer 250 km en als we in een keer zouden doorkarren is de duur iets meer dan een uur of drie. Maar we nemen een aantal zijroutes en we stoppen her en der, want we komen door een interessant gebied dat ook wel de Diamont Circle wordt genoemd. Dat is een noordelijke tegenhanger van de Golden Circle en inderdaad is het de vraag welke van de twee ‘circles’ nu het meest interessant is.

Als eerste op het programma staat de Dettifoss, dat is de meest krachtige waterval in Europa. Onderweg komen we weer een breed scala van landschappen tegen, maar het grootste deel van de rit rijden we op hoogte langs besneeuwde bergwanden en bijna bevroren stroompjes. Het is een sprookjesachtig, bijna onwerkelijk landschap dat kilometerslang aan ons voorbijtrekt. Er is uiteraard geen teken van leven te bekennen, pas bij de laatste kilometers van deze bijna 100 kilometer lange route zien we een paar gebouwtjes. Er is ongeveer halverwege een parkeerplaats, met werkelijk het beste uitzicht ooit. Ik doe wat stapjes in de sneeuw en merk op dat dit de eerste en misschien wel enige stappen in sneeuw zijn dit jaar. Hier is het een aantal graden onder nul, in Nederland is het nog dik boven de 20 graden. We zijn niet de enigen op de rustplek. Twee jonge mannen begeven zich dapper zonder jas uit de auto. Een ervan neemt zelfs de tijd en moeite om een anti=trollen stapel te maken. Het is van behoorlijke omvang. We weten dan nog niet dat we later weer lastiggevallen zullen worden door trollen, dus wellicht hadden we even mee moeten bouwen. Maar, zelfs met jas, muts, etc. is het aan de uiterst frisse kant, dus al snel weer in de auto en verder op pad naar iets warmere contreien.

Naarmate we de Dettifoss naderen wordt het landschap woester. Het bestaat uit eindeloze vlakten met grote lavastenen. Het blijkt later een goede representatie te zijn van het gebied rond de waterval. Onderweg passeren we drie keer dezelfde brug. Dat komt omdat er twee mogelijke routes zijn naar de Dettifoss, een gemakkelijke naar de linkeroever en een lastige naar de rechterkant. Nu zou de linkeroever dichter bij de parkeerplaats liggen, dus dat wordt onze keuze.

Eenmaal bij de parkeerplaats aangekomen blijkt dat er nog gelopen moet worden naar de Detti, 1 kilometer pad met stenen. Best stoer op krukken en ik heb dan ook de nodige bekijks en Jens brengt gelukkig het geduld op om mijn slakkentempo aan te houden.

We hebben al 200 meter gelopen zegt hij enthousiast. Ik denk, oef nog 800 meter, het al gelopen (gelopen is een groot woord voor mijn gestrompel) stuk voelde al als minstens 600 meter. Maar, het moet gezegd worden, de wandeling is schitterend en absoluut passend bij de woeste waterval die na de laatste steenhoop en bocht dan plots majestueus voor ons ligt.

We kijken vanaf de westkant, de kant die we uitgekozen hebben vanwege o.a. het feit dat je dichterbij de waterval kunt komen, naar de mensen aan de oostkant. Dankzij hen kun je zien hoe groots alles is. Ze halen overigens gevaarlijke capriolen uit om maar een goed zicht op de watermassa te hebben die zich met donderend geluid naar beneden stort.

Helaas blijkt de terugweg net zo lang te zijn als de heenweg. Eenmaal op de parkeerplaats aangekomen, vragen onze magen om lunch.

Naar de Detti toe was het landschap al woest en onherbergzaam en was er nauwelijks bewoning te vinden. Het zal dan ook ongeveer 45 minuten duren eer dat we een dorpje tegenkomen met eetgelegenheden. We gaan snel op pad. Onderweg komen we de heetwaterbronnen van Hverir tegen, te mooi om zo te passeren. We hadden wel gehoord dat het er zou stinken, vanwege de zwavel, maar dat viel alles mee.

Onze magen zijn dankbaar als we om vier uur in de middag Myvatn bereiken. Myvatn betekent muggenmeer omdat in de zomer op (de sporadische) windstille dagen zeer veel dansmuggen uit het water komen. Gelukkig steken dansmuggen niet, dus kunnen we veilig in dit gebied lunchen, nou ja, dineren bij Fish and Chips Lake Mývatn, een soort snackbar. Het is een lekker maaltje, maar wederom blijkt een snackbar in IJsland prijzig te zijn. Bij vertrek zijn we zo’n 47 euro lichter voor een paar stukjes lekkerbek met saus, wat frietjes en twee blikjes frisdrank. Conclusie; waar je ook eet, ook al kook je zelf, het is vaak prijzig om te eten en het is de moeite waard om van tevoren even naar de prijzen te kijken. Soms eet je in een goed en gezellig restaurant goedkoper dan bij de lokale snackbar.

Hierna is het niet zo ver meer naar Husavik. Dit stadje heeft ongeveer 2.300 inwoners en heeft daarom ook wat voorzieningen. We gaan de komende dagen verblijven in Kaldbaks kot.

Extra informatie
De Dettifoss is 44 meter hoog en ruim 100 meter breed, en is wat waterverplaatsing betreft de krachtigste waterval van Europa, en ligt in IJslands op een na grootste, 206 km lange, gletsjerrivier Jökulsá á Fjöllum. Het modderige water perst zich met een volume van meer dan 200 ton per seconde door een ruim 100 meter hoge, 500 meter brede en 25 km lange kloof richting Noordelijke IJszee. Dit gebied maakt deel uit van de Jökulsárgljúfur-canyon (gletsjerrivierkloof) in Nationaal park Vatnajökull. (van Wikipedia).


Hverir is een gebied met hete bronnen en hverir betekent in het IJslands dan ook hete bronnen. Het ligt even oostelijk van het Mývatn meer. Het gebied is een van de grootste solfatarenvelden van IJsland. Het ligt daar bezaaid met stoompluimen, solfataren, fumarolen en kokende modderpotten van diverse afmetingen. Een solfatare (ook slijkpoel, modderwel of slikbron) is een bijzondere heetwaterbron of fumarole. Normaliter is een fumarole een opening in de aardkorst waar dampen of gassen uit komen. Bij solfataren zijn deze dampen of gassen sterk zwavelhoudend, zoals zwaveldioxide, waterstofsulfide, zwaveltrioxide of zwavel in dampvorm. (van Wikipedia). Wij hebben gemerkt dat Hverir niet de enige plek is met zwavelhoudende bronnen. Vrijwel overal in IJsland ruikt het warme water uit de kraan licht naar zwavel.